Voor de wekker van half zes af ging, stond ik al brood voor broer lief klaar te maken. Hij lag blijkbaar ook maar te draaien, want om half zes, stond hij bepakt en bezakt, klaar om ons te verlaten.
Er werd afscheid genomen, waarna wij weer terug naar bed gingen.
Om kwart over zeven liep ik met de hond over de landerijen. Een vos kreeg ons in de gaten, en nam een sprint het hoge maïsveld in.
De hond ging terug aan boord, en ik ging op weg naar Bea.
Om half acht zou de boulangerie open gaan. Toen ik aan kwam fietsen, stonden drie bejaarden al bij de winkel te wachten, om een stok brood te halen.
De winkel ging open, en de bakker, zelf in blauw geruite broek, en wit tshirt bediende zijn klanten .
Ik was net aan de beurt geweest, toen Bea achter de toonbank verscheen. Qui est!
Bea had lang rood geverfd haar op een bosje zitten. Haar bril stond op haar voorhoofd, want dat hoort zo,als je richting de 50 jaar gaat. Slank postuur. Een rood schort van het zelfde ruitje als de bakker zijn broek, en een wit shirt met korte mouwen? Bea kwam te laat, om een goed oordeel over haar te vellen. Ze komt niet in aanmerkelijk voor een lintje.
Terug naar de boot, zag ik dat de sluizen weer rood licht gaven. Een teken dat er geschut werd.
De stremming was dus opgeheven, en zo voeren we om kwart voor acht de eerste sluis in.
Het uitgebrande schip was geligt, en lag op de kant. Het ongeluk liet zijn sporen duidelijk na in het water. Vies verontreinigd water, ging mee met schutten, en zou zo verdwijnen op de weg naar zee.
Onderweg kwamen we nog 4 spitsen tegen, die waarschijnlijk ook hebben gewacht vanwege de stremming. De doorvaart verliep voorspoedig, en zo hadden we voor de middag, het kanaal entre champagne de Bourgogne verlaten, en waren verder gegaan op het kanaal’ lateral a la Marne’.
Dit kanaal was breder en dieper, en liet toe iets harder te varen.
Om half vijf meldde we ons bij de Capitainery van het haventje in Chalons-en-Champagne.
Voor 3 euro mochten we liggen, douchen , en naar het toilet. Een keurig gebouw voor weinig geld.
Met een stadsplattegrond in de hand, gingen we de stad in. Een beetje Parijsachtig in het klein.
Voor de enorme kathedraal stond een gedenkteken, voor alle soldaten uit deze omgeving, die hun leven gegeven hadden voor het vaderland. Ieder bij name genoemd. Zeer indrukwekkend.
In het centrum op het plein, genoten we een kop koffie.
Een winkel galerij trok onze aandacht, en zo gingen we met een tas vol nieuwe kleding terug naar de boot.
Na dit bestaan, komen we weer in het leven van ‘well dressed people’ . Iets waar we 6 maanden niets aan gedaan hadden.
Langzaam bereidden we ons voor, op de overgang, van ‘lang leven de vrijheid’, naar een volle agenda.