Kanaliseren op de Rhône


We waren helemaal klaar voor vertrek. Om 8 uur stond ik bij de dame van de receptie mijn toegangskaart voor de sanitaire ruimte in te leveren. Nog maar amper nuchter van de lange nacht hiervoor.
Terug bij de boot ,riep ik via de marifoon de sluis op. Met de nodige verontschuldigen maakte de sluiswachter mij duidelijk, dat er eerst een zeeschip uit de sluis moest komen, wat nogal wat tijd zou vergen, zodat de sluis van onze kant , niet om 8.45uur zou draaien , maar later.
Uiteindelijk na een uur voeren we op de ‘grote Rhône ‘. De Rhône is hier breed, en heeft een vrije uitloop op zee, met een brede delta.
Het eerste gedeelte van de Rhône staat bekent om zijn hoge golven bij een stevige mistral. Zeker wanneer de wind tegen de stroom in waait.
Met een twee tot drie kilometer tegen stroom schoot het aardig op naar Arles, waar we gepland hadden te gaan liggen. Het weer was goed, de zon scheen, en de temperatuur hoog genoeg om in zwemkleding te zitten.
Van diverse bronnen hadden we reeds vernomen, dat er weinig aanleg plekken waren in Arles.
Daar aangekomen was net de kade vernieuwd, en was de passanten steiger ingenomen door lokale bootjes.
We zagen palen langs de kant en deden een poging aan te meren. De betonnen rand lag gelijk de waterlijn, de diepte leek oké , en met wat wrijfhout als stootblok moest dit gaan lukken.
Uiteindelijk waren we tot Arles, 41 km , nog geen enkel schip tegen gekomen, die eventueel met een heftige golfslag ,schade zou kunnen geven.
We zouden het allemaal even aan kijken. Dit zou een mooi plekje zijn voor Lieke en Marcel om de volgende dag per trein , vanuit het vliegveld,aan te monsteren.
Om vijf uur schrok ik van de waterstand.
Het bleek in 3 uur nabij de 20 cm gezakt te zijn.
Met een stok porde ik onder de boot, en merkte dat er grote keien onder het schip lagen die we bijna raakten. De Donau kon in een nacht 80 cm zakken, en dat was , net als de Rhône , een rivier met een vrije uitloop vanaf de laatste sluis. Het risico , om de volgende ochtend wakker te worden op een aantal grote keien zag ik niet zitten.
Weg van hier.
Zo waren we weer snel op weg naar de volgende aanleg plek. Nu zouden Marcel en Lieke naar Avignon moeten komen, 40 km verder.
De rivier werd smaller, en de stroom werd heftiger. Zo liep de tegenstroom op naar 5 km. Avignon halen zat er niet meer in voor donker. Daar ik niet in het donker wil varen, was onze hoop gevestigd op de sluis, om daar te overnachten .Een kilometer voor de sluis, zagen we aan stuurboord , een hele mooie aanleg steiger met twee verbodsborden om aan te meren . Daar wij de tekst niet eigen waren, werd dit onze steiger voor de nacht.
Ik probeerde bij nog wat mensen informatie in te winnen over het gebruik van de steiger, maar niemand wist ergens van. Dus wij ook niet.
De hond kon aan de kant, en het passagiers schip dat naast ons stil kwam liggen, lag gelukkig te wachten om door de sluis te gaan, i.p.v. beslag te leggen op onze steiger .
De volgende ochtend zouden we voor de autoriteiten zouden komen, vertrokken zijn.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.