Op naar Pompeii .


Het tankstation in de haven was om 8 uur open. We hadden dus een rustige start van de dag. Toen we ons aanmeldde moest eerst de kruiser nog vertrekken die aan die steiger lag. Zo werden we weer volledig afgetankt. De dag ervoor was er veel brandstof geconsumeerd door onze 106 pk yanmar. Het toerental lag aanmerkelijk hoger, en de uren waren veel meer dan op een normale dag.
De diesel hier in Italië kent een aparte prijs. Voor ons de hoogste ooit betaald. 1,79 per liter.
Ik hoop niet dat dit een blijvertje is. We konden gelukkig vol vertrekken. Bij de twee voorgaande havens waren beiden tankstations buiten werking, en dan ben je blij dat er nog is.
We zetten koers richting Napels. Opnieuw een oversteek van een baai, maar nu een van 30 mijl.
John zocht alweer snel zijn kooi op, maar werd flink opgeschut toen een passerend zeeschip een hekgolf van een meter produceerde, waar we dwars doorheen gingen.
Nadat we de baai uit waren volgden we de kust richting Pericoli. Het was weer een feest al die mensen en die bootjes te zien. Stranden lagen vol en een ieder zocht zijn verkoeling vlak bij het water. De haven ‘Marina di Stabia’, lag een 10 km onder Napels, maar voor ons de dichtstbijzijnde voor een bezoek aan Pompeii .
Ook hier werden nieuwe records verbroken, en wel voor de kosten van de ligplaats.
Met een ruim opgezette haven, met zoveel personeel, moet er ook veel geld binnen komen.
Eigenaren met schepen ala ‘van Lent’, lagen hier in het rijtje , en daar liggen wij dan bij ,met ons museumschip.
We namen flink gebruik van de water voorziening, en spoten al het zout van de laatste dagen van het dek. De oude dame begon gewoon weer te glimmen.
Morgen de roestplekjes maar even behandelen. Het zout slaat hard toe op een stalen schip. Overal waar roest kan ontstaan, ontstaat roest.
Het valt me alles mee, zoals de Nettie er uit ziet na 3 maanden op zout water.
De avond zouden we gaan eten in Pericoli. Verder was er in deze armoedige buurt niets aan eten te krijgen. De huizen, de straten, de bedrijven, en de winkels , tonen aan, dat we hier in een arme buurt zitten. Vergane fabrieken, leegstaande panden, flats met achterstallig onderhoud, waar op veel balkonnen ,de was buiten hing.
We moesten flink moeite doen een eethuis te vinden, iets wat nooit een probleem was. Uiteindelijk vonden we een klein ,knus tentje, waar de heer des huises ,ons zijn voorkeur aansmeerde.
Het was het afscheidsfeestje van John, want hij zou de laatste dag naar Napels gaan, om de volgende dag in Rome ,zijn vlucht naar Nederland niet te missen.
Het eten smaakte prima, en met een goed gesprek is de avond weer compleet.
We vroegen de gastheer een taxi te bellen. Binnen 5 minuten zaten we in de auto van het restaurant , die ons keurig aan de steiger afzette. De volgende dag wilde de chauffeur ons ook wel naar Pompeii brengen. En zo werd deze afspraak bevestigd.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.