Spinnenrag, zwaluwen en wilde ambtenaren.


Baja was voor ons de laatste havenplaats in Hongarije . De Spar werd bezocht voor het vertrek . Na 3 tassen vol proviand, hadden we reden genoeg om verder te gaan. De regen dwong ons, om op gemak, ons ontbijt tot ons te nemen.
We gingen weer verder de Donau op, en kwamen weer niemand tegen.
Bij het douanekantoor van Hongarije werden we naar binnen gewenkt. We hadden eigenlijk het plan door te varen, omdat we dachten , dat dit het grenskantoor van Kroatië was.
In het kantoor werden we aangesproken door een heel lief meisje, wat in het Engels vertelde, dat het proces 40 minuten in beslag zou nemen, en dat we langs 5 kantoren moesten.
Het lieve gezichtje wilde ons wel begeleiden, en zo gingen we van kamer naar kamer. Zelfs de dokter, een zware dame, die in haar jeugdjaren eerder aan gewichtsheffen , dan aan atletiek gedaan had , was behulpzaam .We kregen van haar een formulier, in 5 talen, dat aan beide kanten vol vragen stond. Mevrouw de arts ,wees met haar potlood aan, wat voor antwoord we moesten geven op het vel.
Terug bij hokje 1 ,werden we gesommeerd terug aan boord te gaan ,voor controle. Met een delegatie van 4 man achter ons aan ,kwamen we aan boord. De vaarbewijzen moesten getoond worden, en het paspoort van Djipsy . That,s it. We mochten weer verder.
Na 24 km kwamen we bij het grenskantoor van Servië aan in het plaatsje Bezdan.
De eerste indruk was al heel wat anders dan in Hongarije . Het gebouw , zag er verwaarloosd uit. Spinnenraggen aan de trap en aan het plafond. Kapotte lampen, Een zwaluw had zijn nest gebouwd in de hal.
Kamertje nr 3 stuurde ons naar kamertje nr 1 .We kwamen aan bij kamertje nr 2, die ons naar kamertje nr 1 bracht. Daar maakte een kwade hoofdchief kenbaar, pas over een uur beschikbaar te zijn. Na een uur kwamen we terug met onze papierwinkel .
Kamertje nr 1, stond ons vriendelijk te woord. Maakte de papierwinkel in orde, en ging met ons, naar kamer nr 2.
De toen zo vriendelijke man , was nu nors, en kort door de bocht. Daarna met de man van kamer nr 1 naar kamer nr 3.
Weer werd er veel gepraat, waar we niets van begrepen. Toen weer terug naar kamer nr 1, waar we 60 euro af mochten rekenen, zonder bon.
Terug bij de boot, kwam de eigenaar van het ponton met een rekening van 10 euro voor gebruik van zijn steiger .
Na een kwartier kwam een beambte voor controle van de paspoorten van de dames.
We mochten weg.
De motor startte niet. Ik dook de machinekamer in, en rommelde aan wat draadjes, wat effect had.
Zo kwamen we na ruim een uur aan in Apatin.
Een prachtig gezicht, om het opvallende gebouw, een orthodoxe kerk,van afstand te aanschouwen.
Marina Apatin, lag in een zijarm van de Donau. Een lange betonnen steiger met stoot blokken, heette ons welkom, evenals de havenmeester, zijn assistent ,en zijn secretaresse. Zo waren er ineens 3 talen aanwezig, en werden we als vorsten ontvangen, al voordat de boot goed en wel vast lag.
We werden uitgenodigd op kantoor voor koffie.
Daar aangekomen, kregen we uitleg over de stad, over het (oorlogs)verleden, en over de haven. Ze wilde ons liefst een week aan de steiger zien, en als we hulp nodig hadden, konden we op het kantoor langs komen.
De mensen hebben het hier niet breed.Veel producten, zoals brandstof, hebben west Europese prijzen, terwijl de lonen zeer laag zijn.
De havenmeester moest het doen voor 250 euro per maand , zei hij.
Aan de huizen , met het achterstallig onderhoud, kon je de armoede aflezen.
Het is hier niet als in Hongarije , waar de Europese unie, zijn geld stroom op gang gebracht heeft.
Servië wil af van zijn oorlogsverleden , van zijn Russische invloeden, en zijn armoe.
Het azbuka heeft nog geen plaats gemaakt voor het alfabet, maar ik stond er versteld van, dat zoveel mensen hier Duits of Engels spreken. De bevolking wil economisch groeien. Het is wachten op hulp van Europa.


Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.